Geschreven door Eloi Koreman op 3 augustus 2008
Anders dan je van de titel zou verwachten betreft het geen zelfbespiegeling in de zin van introspectie. Het betreft hier een spiegel die naar zichzelf kijkt in een perfect naar binnengekeerde holling. Een opperste vorm van narcisme, waarbij medium en het te spiegelen object samenvallen. Een spiegel die zich gedraagt als Narcissus zelve, zich kromt in een holling en zo voor de buitenstaander een bol vormt die zelfs Narcissus beteuterd buitensluit. Die buitenkant kan overigens grillig en ruw zijn omdat het niets zegt over de perfecte holle spiegel die erdoor omsloten wordt. Zoiets als de ruwe bolster met zijn blanke pit.
Het is een hermetisch idee. Het is geen halfronde spiegel die zich aan een zijde openstelt om invloeden van buiten de spiegel te ontvangen. Nee, het is een tot bol gesloten spiegel die geen invloeden van buitenaf toestaat. De spiegelholte is een object dat ieder ander object of subject buitensluit. Het spiegelsysteem is zelfs zo perfect dat het van alle invloeden van buiten ook het licht buitensluit. Het is donkerte die zichzelf spiegelt en donker laat. Er gebeurt dan ook helemaal niets daarbinnen in die donkere bol, zoals er in het binnenste van een steen ook helemaal niets gebeurt. Hoe hij ook spiegelt, er valt niets te spiegelen. Daarvoor moet er ingebroken worden door iets dat die bol niet is, een ik, een lichtpunt, energie, leven in de dode kern. Dat inbreken beschadigt het hermetisch idee. Dat zegt het idee zelf ook, het verdraagt, in zijn perfectie, geen voorwerp of subject in zijn binnenste brandpunt. Dat brandpunt verdraagt niets, want dat verstoort de ideale ‘zelfreflectie’. Het is een hermetisch en dood idee.
Het autisme van dit spiegelsysteem stoot mij af. Op twee manieren. Het idee verdraagt geen inmenging van mij en anderzijds heb ik die omsloten donkerte in dat spiegelhol ook te respecteren. Zoals bij het beschouwen van een steen. Ik ben ook niet nieuwsgierig naar het effect van een inbraak door mijn lijf op het spiegelsysteem. En naar het effect dat de zelfspiegel vervogens op mij zou hebben, wanneer ikmij in die spiegelbol bevindt (met een zaklantaarntje, wellicht). Het zal wel lachen zijn daarbinnen, zoals dat het geval is bij de vele holle en bolle spiegels op de kermis. Of misschien wel huilen. Maar is het interessant om het beeld dat mijn lijfelijke omhulsel uitzendt perfect verwrongen te aanschouwen in een mij omsluitende spiegel? Nee, dat wil ik niet en dat wenst het spiegelsysteem niet. Het verdraagt de vervuiling van mijn lijf niet. Het is dan ook een zinloze bezigheid om zo’n ding te gaan maken en er dan zelf in te gaan zitten om vervolgens het effect van dat object te ondergaan. Nee, geen kermis in het brandpunt van die autistische, hermetische, donkerte-bevestigende spiegel. Die helemaal niets spiegelt en dus eigenlijk helemaal geen spiegel is. Eerder een steen. Ik kan helemaal niets met dit idee dat zichzelf doodverklaart.
Wil ik er iets mee kunnen dan moet ik inbreken. Inbreken in het idee in een poging er leven in te brengen. En dat dan op de meest zuivere manier. Inbreken in het systeem met een foton. Bedenken wat daarbinnen gebeurt wanner ik er een foton in loslaat? Inbreken-in-gedachte. Dat correspondeert nog met de perfectie van het hermetisch idee van de zelfspiegel. Het maakt er een levend idee van. Een spiegel die spiegelt. Maar ook dan ontstaat het dilemma. Want wil ik daarbinnen iets laten gebeuren dan vooronderstelt dat een lichtbron en een waarneempunt, een oogje. Beide verstoren in wat voor minieme vorm dan ook de perfectie van de zelfspiegel. Goed, we nemen het waarneempunt weg en dat vervangen we door ‘geloven’. We gaan ons voorstellen wat er daar binnen gebeurt wanneer een lichtbron zich bevindt in dat brandpunt van die zelfreflecterende spiegel. We nemen de bol mee buiten de aantrekkingskracht van de aarde en er zweeft een stukje fosfor in de zelfspiegel en pas op het moment dat het zich, toevalligerwijs, bevindt in het brandpunt wordt het door electromagnetische golven daar tot ontbranding gebracht. Wat gebeurt er dan daar binnen? Het licht dat de fosfor uitzendt naar alle richtingen komt gereflecteerd precies weer in dat brandpunt terug, lijkt mij. En zo blijft het eeuwig licht in de zelfspiegel……….als de fosfor niet teveel rook heeft afgegeven…….en meer van dat soort aardse zaken die het idee van de eeuwig reflecterend foton verstoren.
Nee, dit wordt ook niets. Altijd weer zit er die navelstreng van de fabricage aan het product. Altijd die navel, dat litteken van de productie. En dat is het probleem. Juist dit idee van de perfecte holle spiegel met daarin de eeuwig weerkaatsende foton verdraagt geen litteken. Geen gietrand, geen naad waar de twee halve bollen een worden. Geen sponningnaad van een deurtje, geen gaatje van de injectienaald. Want zo’n navel zal eeuwig gereflecteerd en vermiljoenvoudigd worden en dat is niet waar het in het idee over gaat. Navelstaren.
Het idee handelt over de eeuwig weerkaatsende foton gevangen in de perfect spiegelende dubbel-koepel. En de constructie die daar realiteit van gaat maken kan alleen bestaan uit woorden die zeggen dat er zoiets bestaat als de eeuwig weerkaatsende foton gevangen in de perfect spiegelende dubbel-koepel.
En als je dan gelooft in deze woordconstructie, ja, dan bestaat het. Het idee van de eeuwig reizende foton.
3augustus2008 eloi koreman